De Laatste Voorzitter

Hans Verbunt, icoon van donkere jaren

Het gaat goed met Willem II. Onvoorstelbaar goed: de tijd van degradatiegevechten en miljoenentekorten is nog maar net voorbij. Tien jaar geleden stapte voorzitter Hans Verbunt op. De club werd opnieuw opgebouwd maar rond Verbunt bleef het stil. Een trouwe Willem II’ er dreigt de geschiedenis in te gaan als Het Kwaad: de man die de club naar de rand van de afgrond leidde. Maar hoe moet je hem portretteren als je dat nu zou moeten doen?

Er is een kamer in het stadion die je niet mag zien. Op welke verdieping het is, welke kleur de deur heeft, of er een peertje aan het plafond hangt of een knipperende tl-balk: je kunt het zelf verbeelden, Willem II ontvangt er niet graag gasten. Misschien wordt er verbouwd, geschilderd of verhuisd, misschien is er iets anders aan de hand. Om het nog iets geheimzinniger te maken: het is niet echt een toonbare ruimte, volgens de persvoorlichter.

De man op het laatste portret draagt een rood-wit-blauwe stropdas en is afgebeeld tegen een achtergrond van oker, alsof de zon opkomt.

In die kamer conserveert Willem II een stapel olieverfportretten van oud-voorzitters. Ooit hingen ze op een rij in de bestuurskamer, net iets boven je hoofd. Ze staarden waardig naar de raampartij op het zuiden, met krullen omlijst als een stelletje staatslieden uit een gouden eeuw. De man op het laatste portret draagt een rood-wit-blauwe stropdas en is afgebeeld tegen een achtergrond van oker, alsof de zon opkomt.

Maar na Hans Verbunt houdt het op.

Hans Verbunt werd van de muur getrokken. Meerdere keren, door verschillende supporters. De een werd door een beveiliger tegen het tapijt gedrukt, een ander sneakte er mee naar buiten, wist ’m in de kofferbak van z’n Opeltje te krijgen -en bracht het terug. Onbeschadigd, want respectvol behandeld. Maar één ding was wel duidelijk.

Hans Verbunt verdiende geen ereplek.

Hans Verbunt was de laatste voorzitter die werd geportretteerd in olieverf.

De hoop

Goed. Over wie hebben we het ook alweer? In het kennismakingsinterview met de-achttiende-voorzitter-uit-de-geschiedenis-van-Willem II schetste het Brabants Dagblad in 2005 een beeld van een internationale bankier die wegens succes eindelijk tijd had om te werken voor de liefde van zijn jeugd: Willem II dus. Hij veegde een traan weg na de legendarische halve finale tegen Ajax en bij Willem II wisten ze: die moeten we hebben.

Hans Verbunt (toen 53, getrouwd, vader van zoon en dochter) vertelde over zijn jeugd in de Stationsstraat. Dat hij met zijn vader mee mocht naar Willem II toen hij 7 was. Dat hij genoot van het broodje worst in de rust. Dat hij sindsdien nog geen vijftien wedstrijden had gemist. Want succesvol zakenman in Frankrijk, Finland, Oostenrijk of Duitsland of niet: hij ging gewoon naar Willem II. Altijd. ,,Ik had een weekendhuwelijk.”

Hans Verbunt trad aan op een moment dat het al minder ging met Willem II. Robert Maaskant was ontslagen en de belangrijkste spelers speelden intussen voor Willem III, dat in die tijd slechts vagelijk bekend was onder de officiële naam AZ.

Hans Verbunt vertelde Wilber Hack: ,,Mijn Willem II-hart schreeuwt ook nu de club een wat mindere periode doormaakt. Ik wil al mijn energie erin gooien om dat te repareren.”

Met Verbunt als voorzitter moest Willem II weer Willem II worden, de traditionele club met gevoel voor historie en vertrouwd, verzorgd voetbal. Met coryfeeën op de tribune en aanvallend spel op het gras. Vooruit, nog een quote omdat het kan: ,,Ik zie Willem II liever met 4-3 verliezen dan een wedstrijd met afbraakvoetbal met 1-0 winnen.”

Hans Verbunt was de personificatie van hernieuwde hoop en trots.

De teleurstelling

In de praktijk pakte het allemaal iets anders uit.

Omdat het voor iedereen nogal een kutperiode was, hier de compacte versie van de geschiedenis.

Hoofdsponsor weg / twaalf spelers transfervrij de deur uit / onherkenbaar voetbal / spelers met veel talent verkocht voor veel geld dat vervolgens werd uitgegeven aan spelers met weinig talent (en Matthijs van Nieuwkerkachtige salariseisen) / nog onherkenbaarder voetbal / bestorming van de hoofdtribune door woedende supporters / wereldwijde bankencrisis / financiële problemen / zielloos voetbal / witte kruizen in de stad voor het naderende einde van Willem II (1896-2010) / woedende supporters bij Hans Verbunt in de tuin

Op 13 januari stapte Hans Verbunt op. Willem II stond die dag in 2010 vijftiende. Er zat een miljoenengat in de begroting. En het vroor 0,2 graden.

Het is waarschijnlijk het laatste wat je van Hans Verbunt gehoord hebt.

En het eerste wat je tegenkomt als je hem googelt.

Geschiedenis wordt altijd geschreven door de winnaar, maar hoe zit het met de verliezer?

Willem II zou dat seizoen uiteindelijk maar net degradatie ontlopen, maar bestuurlijk was het crisis. Faillissement dreigde, was de boodschap. En dan waren het ook nog eens jaren van economische depressie. Iedere Willem II’er had het druk met geld inzamelen. Of je nu moest vrezen voor je baan met een hypotheek onder water of niet.

Rond Hans Verbunt bleef het stil. Nu dus alweer tien jaar. Geschiedenis wordt altijd geschreven door de winnaar, maar hoe zit het met de verliezer?

Hoe zou je Hans Verbunt afschilderen als je dat nu moest doen?

De val

„In de ogen van de supporters had Jan Vullings al die jaren niets fout gedaan. Alleen ingewijden waren op de hoogte van de problemen die Vullings en Hulshoff hadden achtergelaten.”

Oké. Het bleef niet helemáál stil rond Hans Verbunt. Studenten van de Fontys Hogeschool Journalistiek zochten in 2012 uit wat er precies was gebeurd met Willem II. En Hans Verbunt werkte mee.

Wie wil begrijpen wat er precies mis ging, moet De Val van Willem II zeker lezen.

Het hoofdstuk over het decennium (2000-2010) waarin Hans Verbunt het overneemt van Jan Vullings heet Te grote voet. In de Champions League verdiende miljoenen verbloemen eerst nog het slinkende eigen vermogen. Mede dankzij de profvoetballer-onterende salarisschalen van technisch directeur Barry Hulshoff en voorzitter Jan Vullings verlaten spelers Willem II. Twaalf lopen er transfervrij de deur uit. Uiteindelijk verkoopt Willem II het stadion in 2004 aan de gemeente, om het via een wurgcontract terug te huren. Dat is het verhaal: Willem II kon niet anders.

Uit het verslag: „In de ogen van de supporters had Jan Vullings al die jaren niets fout gedaan. Alleen ingewijden waren op de hoogte van de problemen die Vullings en Hulshoff hadden achtergelaten.”

In maart 2006 wordt Hans Verbunt voorzitter. Dankzij achttien externe financiers staat Willem II er dan al wat beter voor. Verbunt is één van die financiers. „Ik vind het onzuiver dat hij toen zowel voorzitter was als externe financier”, zegt ex-bestuurslid Pieter-Jan Wassing achteraf, in het verslag. „Hij was de enige van die groep geldschieters die toen een officiële functie heeft gekregen.”

Hans Verbunt ontvangt de studenten twee jaar na zijn vertrek in het stadion.

„Zijn gouden manchetknopen en sierlijke horloge verraden dat hij goed bij kas zit”, schrijven ze. „Hij vraagt om een glas water. We pakken drie glazen achter de bar. ‚Is er wel vers water’, vraagt Verbunt. ‚ Ja hoor.’ We draaien de kraan open. ‚Nee joh, je moet daaronder kijken.’ Verbunt drinkt liever geen kraanwater, maar Sourcy. Gedecideerd schenkt hij onze glazen bij.”

En:

,,Medebestuursleden omschrijven hem als een dominante leider. Zo komt hij ook nu over. Stellig en gecontroleerd. Strak in het pak en voor zich een flinke papierwinkel om zijn woorden kracht bij te zetten. In zijn oordeel over anderen is hij hard. ‚In mijn periode als voorzitter was ik zeker dominant. Dat moet ook, anders kun je nooit knopen doorhakken. Alle mensen die over mij zeggen dat ik de boventoon voer, zijn zwakkelingen.’”

Onder Verbunt handelde Willem II volgens iets wat in het verslag het principe ’handelshuis’ genoemd werd. Spelers werden gekocht, kregen een flink salaris, maar zouden weer doorverkocht worden.

Soms leverde de technische staf puik werk. Mounir el Hamdaoui kwam voor 1 miljoen euro en vertrok voor 7 miljoen euro. Moussa Dembele kwam voor 275.000 euro en vertrok voor 4 miljoen euro. In De Val van Willem II geeft Verbunt toe dat we ook ’blunders hebben gemaakt met niet goed gescoute spelers.’

Voor een voorbeeld van zo’n niet goed gescoute speler volstaat te verwijzen naar Het slechtste elftal van 120 jaar Willem II door De Kruikenzeiker, hoofdstuk 1, paragraaf 5: Leonardo Veloso.

Ze wisten niet eens hoe het gezicht van hun club eruit zag.

Dieptepunt was de bestorming van de hoofdtribune door vijftig mannen met capuchons in 2007. Vrouwen en kinderen renden huilend weg.

Verbunt bleef zitten.

„Toen die groep voor mijn neus stond, (…), riepen ze tegen elkaar: ‚Hoe ziet die voorzitter er eigenlijk uit? Wie is het?’ (…). Ze wisten niet eens hoe het gezicht van hun club eruit zag.”

Roetsj, van de muur af

De twee schilderijverwijderaars B en S wisten precies hoe het gezicht van hun club eruit zag: op een avond stonden ze eronder en staarden ze ernaar. In de bestuurskamer. Daar hing het portret: soevereine blik, rood-wit-blauwe stropdas, achtergrond in de kleur van ochtendgloren.

„Hij hing daar toch naast andere voorzitters, naast een held als Wim Groels.”

Die man, die hoorde daar niet, vonden ze.

„Haal ’m weg dan.”
,,Is goed.”
„Durf je niet.”

Zo moet het ongeveer gegaan zijn. De moed was misschien met een bekertje stadionpils verzameld, maar volgens B was het ’meer dan een dronken actie, er zat wel een plan achter’.

„We waren pissig”, zegt B nu. Net als S wil hij zijn verhaal alleen anoniem vertellen. Het mag een beschonken daad van vreedzaam bedoeld verzet geweest zijn, je weet nooit wie je jaren later alsnog ter morele verantwoording roept.

B sprak in die tijd wel eens met Verbunt over de crisis, en herinnert hem als een tikkeltje hooghartig. „Een jaar of twee later sprak ik hem weer eens. Hij hield vol dat wij echt niet wisten waar we het over hadden. Hij was niet boos of zo, maar wel overtuigd van zichzelf. Nee, wij begrepen het niet.”

B voelde geen persoonlijke woede, maar vond dat een geldschieter van een voetbalclub niet tegelijkertijd bestuurder kon zijn. En was daar dan toch wel kwaad over. Waar blijft je loyaliteit, als je op een dag moet kiezen tussen geld of clubliefde?

„Hij hing daar toch naast andere voorzitters, naast een held als Wim Groels. Maar ook naast Jan Vullings. Die heeft misschien ook foute keuzes gemaakt, maar op een of andere manier hebben we hem dat nooit aangerekend. Dat was een aimabele man. Iedereen lachte altijd een beetje met hem. Hans Verbunt had niet alleen een vlotte babbel maar ook een grote bek.”

Het was een volle zaal en B en S moesten wachten op het juiste moment. „Het hing aan een kettinkje volgens mij, roetsj, en het was van de muur af.”

Met het schilderij van Verbunt onder zijn arm paradeerde S eerst nog quasi-nonchalant de bestuurskamer uit, naar de trap in de hal. Vanuit zijn ooghoek zag hij een verstilde man met een oortje plotseling in beweging komen. S rende, harder, en nog iets harder, hij keek niet om en rende, rende, rende.

Tot de beveiliger zijn wang tegen de vloer drukte.

Wat als het wél was gelukt? „We beseften wel dat we het niet ritueel moesten verbranden of moesten vernielen of zo”, zegt B. „Het moest daar gewoon weg, dat was het. Uiteindelijk heeft het schilderij na een andere poging in een auto gelegen, maar het is de parkeerplaats van het stadion niet af geweest. Iemand heeft het terug gebracht. Onbeschadigd.”

Tien jaar later is de woede wel gekoeld, zegt B. „We staan er weer goed voor. Uiteindelijk denk ik dat Hans Verbunt een vriendelijke man is die slachtoffer werd omdat ie in z’n eigen val liep. Hoogmoed. Geen tegenspraak dulden. Op een of andere manier heb ik misschien nog wel een zwak voor hem ook, zo’n op en top supporter, al klinkt dat een beetje soft.”

De beeldvorming

„De crisis was een crisis op papier.”

Bestuurders van een voetbalclub komen vaak pas in beeld als ze onder druk staan. Op uitzichtloze momenten in een wedstrijd zwenkt de camera dan naar het ereterras, om in te zoomen op het gelaten gelaat van de voorzitter.

Loeks van der Veen zat geregeld naast Verbunt. Hij probeerde er maar om te lachen. Dan stuurde hij zijn collega’s een geshopte foto van het rijtje bestuurders, maar dan met bontmutsen op. „Kijk? Kremlin vergadert.”

Loeks van der Veen was penningmeester van Willem II toen Hans Verbunt binnenkwam. Tegenwoordig is hij interimbestuurder bij de Nijmeegse zorgstichting De Waalboog. Als hij Verbunt nu zou moeten omschrijven? „Één van de grootste Willem II-fans die er zijn, maar dat was niet altijd voor iedereen duidelijk.”

Hij zag het wel.

„Bij een nederlaag was hij not amused. Nee, echt, dat deed pijn hoor. Als het zakelijk of organisatorisch tegenzat, had hij nog zoiets van: oké. You win some, you lose some. Maar als Willem II verloren had, was het wegwezen en snel naar huis. Als ie vond dat een tegenstander een rode kaart verdiende, stond ie op en stond ie te zwaaien. ROOD! ROOD! Hans was in staat om de scheids na de wedstrijd geen hand te geven als ie het gevoel had dat we genaaid waren. Dat was eigenlijk not done. Maar als we wonnen was het borst vooruit. Een en al eufoor.”

De problemen van Willem II? Die begonnen al voor Verbunt aantrad, zegt hij. En de onvrede was ook in 2005 al groot.

„Achteraf kun je zeggen dat we te maken hadden met de erfenis van de Champions League. De verwachtingen waren torenhoog. En het kantoor, de staf en de spelersgroep: het was in de loop der jaren langzaam aan te duur geworden.”

Het dreigende faillissement in de zomer van 2010 (dus enkele maanden na het opstappen van Verbunt) was niet zo ernstig als het leek, zegt Van der Veen nu. „De crisis was een crisis op papier.”

Dat had vooral te maken met de huur die Willem II aan Tilburg moest betalen voor het stadion.

„We hadden al jaren gevochten tegen die hoge huur. Dan moet je laten zien dat je van goede wil bent, dus werd iedereen benaderd voor extra bijdragen. Maar failliet waren we niet. Wanneer ben je failliet? Als je niet meer aan je financiële verplichtingen kunt voldoen. Nou, wat doe je dan? Je vraagt de hoofdsponsor al in maart om vast het geld over te maken voor volgend seizoen. Het faillissement is een theoretisch verhaal. Maar ja, er ontstond reuring. En Hans was daar wel het boegbeeld van.”

Misschien kun je Hans Verbunt qua optreden vergelijken met Louis van Gaal of Co Adriaanse, zegt Loeks van der Veen.

„Zo’n Louis van Gaal is heel aardig als je zo met hem aan tafel zit, maar in de media wordt hij al snel wat narriger. Hans had dat ook wel, dat hij ontoegankelijker overkwam dan hij was. Hij had niet de meest fijnzinnige manier van communiceren. Kon dingen nogal, eh, pregnant stellen. Hij heeft een beetje dat hoekige, kan soms feller uit de hoek komen. Maar ja, hij is er niet zo van, om even een mooier beeld te schetsen. Sommige mensen stralen misschien wat meer dat empathische uit, maar er is geen grotere fan van Willem II dan Hans Verbunt. Hij was aanspreekbaar, toegankelijk, maar misschien wat te verkrampt naar supporters toe. Ik denk wel dat hij moeite had om met kritiek om te gaan. Zeker als het in zijn ogen niet terecht was.Het was een compleet andere wereld dan hij gewend was. Ik denk dat het aan hem gevreten heeft, dat hij zo werd aangepakt. Hij heeft een gouden hart voor Willem II.”

Maar goed, dat zagen dus weinig mensen. Het bestuur had een imagoprobleem, zegt Van der Veen. In die periode zeker, zegt hij: je kunt al snel niets meer goed goed doen.

„Aan de financiële kant ging het niet anders dan andere jaren. Maar de belevingswereld hebben wij duidelijk onderschat. Ik denk dat wij ook meer op de inhoud dan op de beeldvorming hebben gezeten. Misschien is dat de les. Misschien was er niet zo’n explosieve sfeer ontstaan als we meer aandacht hadden gehad voor de beeldvorming.”

„Ik denk dat wij ook meer op de inhoud dan op de beeldvorming hebben gezeten. Misschien is dat de les”

Verblind

Het moet ook heel moeilijk zijn om kritisch te blijven als je jarenlang succesvol bent geweest, als je jeugddroom waargemaakt lijkt te worden en je dan verblind bent door clubliefde, zegt Pim Dirckx van stichting KingZine.

Natuurlijk: ook hij was trots toen hij Verbunts eerste interview las. Een echte Willem II’er, dacht hij. Mooi. Maar dat was snel voorbij.

„Ik voelde me bekocht.”

De meeste krantenknipsels uit de donkere jaren heeft hij nog steeds. Ze zitten in een map waar een zwart, plakkerig ballonnetje met witte letters uitvalt: Voor Willem II, tegen wanbeleid. In de crisisjaren voerde hij actie namens KingZine. Sprak hij met Verbunt.

Ik denk dat hij zelf in het verhaal geloofde. Dat ie wilde dat het waar was.

„Een wat narrige man, beetje in zichzelf gekeerd. Hij vond het maar gedoe, dat ie verantwoording af moest leggen aan supporters. Hij vond ons geen doelgroep om mee te communiceren, zeg maar. En wij waren dan ook nog van KingZine, voor hem waren wij helemáál de hooligans. Hij vertelde altijd grote verhalen, maar er kwam niets van terecht. Ik denk dat hij zelf in het verhaal geloofde. Dat ie wilde dat het waar was. Maar het waren luchtkastelen. We hadden echt het gevoel: waar stopt dit? We moeten NU aan de noodrem trekken.”

De acties van toen, hij staat er nog steeds achter. „Het heeft echt voor een cultuurverandering gezorgd bij Willem II. Het heeft zoveel side effects gehad. De actie ’Erwin Out’ had nooit kunnen gebeuren zonder 2010. De massale steun bij uitwedstrijden: het heeft z’n oorsprong in 2010.”

Ook belangrijk volgens Dirckx: verschillende supportersgroeperingen zijn in die tijd naar elkaar toe gegroeid.

Terug naar Verbunt. Hier, zegt hij. Kijk. „Dit artikel, dat moet je nog eens lezen.

Het gaat over een brandbrief van Miel Maessen, die dan net is vertrokken als lid van de Raad van Commissarissen.

’Maessen noemt Verbunt een absolute solist en meer een supporter dan dat hij verantwoordelijk genoemd kan worden. Het is dus niet vreemd dat het gegoochel over de invulling van de functies van technisch directeur en de hoofdtrainer en de zoektocht naar een hoofdsponsor voortduurt.’

Dat van die papieren crisis, wat Loeks van der Veen zegt? Dat klopt wel, zegt Dirckx. „Daar heeft ie wel gelijk in. Maar het geld was wel echt op hoor. Zo’n trucje met het geld van de hoofdsponsor kun je niet blijven doen. Het houdt een keer op. Maar op een bepaald moment was het geld ook wel op en interim-bestuurder Paul Bottelier heeft het momentum gebruikt om de sense of urgency even op maximaal te zetten. We hadden een negatief vermogen en een negatief resultaat. En nog geen nieuwe hoofdsponsor.”

Dat het beeld van Hans Verbunt er door die gecreëerde crisis bepaald niet positiever op is geworden, is inderdaad pijnlijk, zegt Dirckx. „Wreed, ja, misschien wel. Maar jij en ik zijn ook echte Willem II-supporters. Maar als wij de directie vormen en de club de vernieling in helpen, mogen ze ons er ook uitgooien.”

„Ik ben er van overtuigd dat hij niet moedwillig de club kapotgemaakt heeft. Maar hij had niet meer de open blik. Ik reken het hem ook allemaal niet persoonlijk aan, ik reken de bestuursleden van toen aan dat ze onvoldoende in staat waren om andere keuzes te maken.”

En nu?

Oké. Dus Hans Verbunt is: een Willem II’er. Een zoon, een echtgenoot, een vader, een opa. Een zakenman. Een jongetje dat door de Stationsstraat liep. Een man met een droom. Een solist. Een supporter. Trots. Vlotte babbel. Aanspreekbaar. Toegankelijk. Verkrampt. Succesvol. Narrig. Hooghartig. Dominant. Emotioneel. Hoekig. Fel. Eerlijk. Overtuigd. Woedend. Euforisch.

Verliefd, waarschijnlijk.

Verblind, misschien.

Maar hoe moet je naar hem kijken als je zelf niet door woede of liefde verblind wil zijn?

De schilder

Jezelf verplaatsen in een staatsieportret, dat is wat Siebe Hartstra (35) uit Tilburg wel eens doet als hij door een museum wandelt en heren van weleer fraai uitgelicht aan een strak gestuukte muur ziet hangen.

Hij is opgegroeid met museumbezoek. Ooit ging hij ook naar Willem II, maar zijn seizoenkaart heeft hij lang geleden opgezegd. Met voetbal heeft hij niet zoveel meer. De grote schilders zijn nu zijn helden, in het licht van de zeventiende eeuw is hij meer geïnteresseerd dan wat je in het kunstlicht van een stadionmast kunt bekijken.

In het dagelijks leven is hij technisch manager bij een bioscoop in Tilburg. Maar op een dag vroeg hij zich af: wat nu?

En ging schilderen.

Grappig, dacht ik: ik hoef helemaal niks te bereiken, maar ik kan wel gewoon schilderen.

,,Ik dacht: wat is de next step? Waar kan ik mijn creativiteit kwijt? Ik heb altijd getekend en heb ook altijd schetsboekjes bij me. Ik ben nogal een diepdenker, nogal analytisch ingesteld ook. Ik vroeg me af: hoe zie je jezelf? Ik geloof dat je niet per se één ding bent. Iedereen is divers. Dus heb ik geprobeerd om mezelf in verschillende karakters te vertalen. Als idealist, als zakenman.”

„En ja, die staatsieportretten. Je ziet ze wel eens, van een bestuurder of een voorzitter of een directeur. In ieder geval altijd van iemand die veel heeft moeten doen om iets te bereiken -en om hem te eren gaven de mensen hem dan zo’n portret. Grappig, dacht ik: ik hoef helemaal niks te bereiken, maar ik kan wel gewoon schilderen. Dus toen ben ik mezelf gaan schilderen als een 17e-eeuwse held of reiziger.”

Zijn huiskamer is nu zijn atelier (of andersom). Naast het toetsenbord ligt een palet met natte olieverf, achter zijn bureau stoel staat een schildersezel. Hier vind je wat van zijn werk.

Op verzoek van Sjel Online maakte hij een nieuw portret van Hans Verbunt.

Dit is het resultaat.

Hoe dan?

Siebe Hartstra is enkele weken met het portret van Verbunt bezig geweest. Met de uitwerking, maar ook met het nadenken over de manier waarop dat dan zou moeten. Laagje voor laagje is het schilderij opgebouwd. De blik van Verbunt is gebaseerd op beelden van diens laatste momenten als voorzitter van Willem II, bij de persconferentie in 2010.

„Al vrij snel wist ik dat ik het hoofd en het middenlijf wilde afbeelden, niet alleen het hoofd. En het moest een portret worden waarbij hij links afgebeeld wordt, kijkend naar rechts. In de westerse manier van kijken is dat waar we eindigen met kijken, rechtsboven. Op de gulden snede.”

„Als ik hem had gespiegeld had je een rustig beeld gekregen, maar ook een gesloten beeld. Het mooie van van links naar rechts kijken, is dat het betekent dat er nog een opening is, iets onaantastbaars, dat het verhaal niet eindig is. Ruimte. Het Latijnse woord voor links is trouwens sinister: sinistre.”

Ik wilde hem laten wegkijken, dromerig, zoekend.

„Ik wilde hem niet in een triomferende positie afbeelden en niet recht in de camera. Ik wilde hem laten wegkijken, dromerig, zoekend. Ik heb geprobeerd het proces in zijn hoofd uit te beelden zoals ik het voor me zie, als ik me inleef in zijn situatie. Je doet iets uit liefde, heb er hard voor gewerkt. Je zet je naam op het spel, je geeft heel veel en de hele wereld kijkt je op de vingers. Ik denk dat je dan continu zoekende bent naar oplossingen, en in die zoektocht zit een onzekerheid.”

„Die onzekerheid maakt iemand kwetsbaar. Ik wilde hem die waardigheid gunnen, hopelijk een menselijke kant. Misschien geeft het ook de reden aan waarom het verkeerd ging: omdat ie het niet wist. Ik wilde de wanhoop afbeelden, maar geen verdrietige loser van hem maken. Wel in pak trouwens, want het was een mannetje.”

„Voor de achtergrond heb ik maar niet gekozen voor die bestuurskamer van Willem II die ik op foto’s zag. Die kamer zal niet snel een designprijs winnen, denk ik. Nee, ik dacht: laat het maar donker zijn, dan krijg je dat desolate gevoel.”

„De hand in het hoekje sluit het beeld af, en er zit een houding in. Hij zit niet comfortabel. Niet rechtop, een beetje gebogen, maar hij kan nog wel door als bestuurder. Maar ergens weet ie het ook niet. Verder draagt hij natuurlijk een stropdas en pak. Dat statige pak.

Ik wilde hem die waardigheid gunnen, hopelijk een menselijke kant.

Ik begrijp dat hij niet meer over die periode wil praten. Dat is ook wel eervol, dat ie de lijdensweg alleen draagt.”

En Hans Verbunt zelf?

Aan een interview wil Hans Verbunt ondanks meerdere verzoeken niet meewerken. Echt niet. Hij heeft er over nagedacht, maar: nee. Nee, nee, nee. Het gaat goed met Willem II, en daar geniet ie van. Nu over toen praten zou alleen maar afleiden. Die Pol Llonch, man. ,,Geweldige speler.”

Het was pure liefde.

Ik praat niet over geschiedenis, zegt hij. ,,Omdat het geen zin heeft. Het is passé. Het is rustig aan het front, dat laat ik graag zo. Ik heb me toen kwetsbaar opgesteld, ik sta voor mijn zaak, ik stond en sta voor mijn mensen. Het was pure liefde. Het enige wat er kan gebeuren met een interview, is dat het schade aanricht aan Willem II. En Willem II, daar ben ik toevallig verliefd op.”

Het beeld dat de afgelopen jaren van hem is geschetst, vindt hij onterecht negatief. Ja, het doet pijn, zegt hij. Maar als het gevolg van zijn zwijgen is dat we hem zullen herinneren als de man van het verdwenen olieverfschilderij, dan is het maar zo. Hij redt zich wel.

,,Ik ben van graniet hoor.”